In de bouwwereld maakt men steeds meer gebruikt gemaakt van Bouw Informatie Model, oftewel BIM. In het realisatieproces van nieuwe bouwprojecten is BIM niet meer weg te denken. Maar ook bij de renovatie/herbestemming van bestaande gebouwen kan BIM een rol spelen. PelserHartman werkt al langer met BIM. Op deze pagina geven we meer informatie over toepassingen van BIM van een bestaande situatie.
Een Bouw Informatie Model is het proces waarbij we een gebouw digitaal opbouwen uit objecten. Aan de objecten koppelen we specifieke kenmerken en eigenschappen. Hoewel de basis van BIM ligt bij het 3D ontwerpen van nieuwe gebouwen, krijgt BIM een steeds grotere rol in de totale levenscyclus van het gebouw. Door BIM goed in te zetten kan de kwaliteit van het ontwerp en uitvoeringsproces, maar ook steeds vaker de exploitatie verbeteren.
BIM van een bestaande situatie
We zetten BIM steeds vaker in bij projecten waarbij er sprake is van herontwikkeling, herbestemming, renovaties of restauraties. In deze projecten vindt er een ontwikkeling plaats rondom een bestaand gebouw. Wil je in dergelijke projecten succesvol BIM gebruiken, dan is het van belang dat de basisinformatie correct is. Een BIM van een bestaand gebouw, gemaakt op basis van verkeerde bronnen, kan zorgen voor een kettingreactie van fouten.
PelserHartman heeft zicht ontwikkelt tot specialist op het vlak van het inmeten van gebouwen en het verwerken van de inmeting tot een correct en bruikbaar BIM. Bij het maken van een BIM van een bestaand gebouw, kan je je op twee informatiebronnen baseren:
- Bestaande (archief) tekeningen van een gebouw.
- De resultaten van een inmeting.
BIM op basis van 3D scanning
In de praktijk zijn er van oudere gebouwen onvoldoende archieftekeningen beschikbaar om op basis hiervan een BIM te kunnen maken. Vaak zijn er wel plattegronden beschikbaar en soms ook enkele doorsneden en/of geveltekeningen. Gebouwen zijn echter vaak verbouwd en om een BIM te kunnen maken is veel 3D informatie nodig die niet in de archieftekeningen terug te vinden is. Het uitvoeren van aanvullende inmetingen is dan ook eigenlijk altijd noodzakelijk.
PelserHartman kiest voor het inmeten vaak voor het uitvoeren van een 3D scan. In de scan meten we het totale gebouw in, met als resultaat een puntenwolk. Deze puntenwolk geeft het bestaande gebouw 3D weer en kunnen we vervolgens gebruiken als onderlegger voor het te maken BIM. Deze werkwijze noemen we ook wel Scan-To-BIM.
Wil je weten hoe je met een pointcloud een BIM model kunt maken? Ga voor meer informatie naar onze pagina ‘3D modelleren met pointclouds’.
Vastleggen detailniveau BIM
Het is van belang om vooraf afspraken te maken over het verwachte detailniveau van het BIM van de bestaande situatie. Het vastleggen van een detailniveau van een BIM is niet eenvoudig. In een Informatie Leverings Specificatie (ILS) leggen we vast welke objecten op welk detailniveau moeten worden gemodelleerd.
Bij een bestaand gebouw is het bepalen van een algemeen detailniveau voor het BIM vaak niet voldoende. Sommige onderdelen in een gebouw zijn waardevoller dan andere onderdelen. Sommige delen worden wellicht gesloopt, andere hergebruikt. In de praktijk blijkt dat we het detailniveau van een BIM van een bestaand gebouw per gebouwonderdeel moeten bepalen.
Wij constateren dat in het geval van herontwikkeling, herbestemming, renovaties of restauraties er vaak onvoldoende wordt nagedacht over de benodigde kwaliteit van het BIM. Om opdrachtgevers te helpen bij het inschatten van de juiste kwaliteit, ontwikkelde PelserHartman een eigen ILS. Deze ILS bestaande toestand (ILS-BT) is gebaseerd op de BASIS-ILS en geeft handvatten bij het maken van keuzes met betrekking tot de kwaliteit. Je kunt de ILS-BT hier downloaden.
Zichtbaarheid van objecten in het BIM
De kwaliteit van een BIM van een bestaande situatie hangt naast het detailniveau nog van een aantal andere factoren af:
- Zijn er archieftekeningen van het pand beschikbaar?
- Is het pand tijdens de inmeting in gebruik of staat het leeg?
- Is de voor het BIM belangrijke informatie tijdens een inmeting zichtbaar (is er bijvoorbeeld sprake van verlaagde plafonds of voorzetwanden)?
Bovenstaande vragen zijn allemaal terug te herleiden tot één vraag; Is het onderdeel wat in het BIM getekend moet worden in de werkelijke situatie zichtbaar? Is een onderdeel niet zichtbaar, en is dit onderdeel ook niet op bestaande tekeningen terug te vinden, dan kunnen we dit onderdeel niet controleren en in de BIM verwerken.
Een voorbeeld van dit probleem is de fundering van panden. Bij veel gebouwen is deze niet zichtbaar of in oude tekeningen opgenomen. Tijdens een inmeting kunnen we de fundering dus vaak niet controleren. Hetzelfde geldt voor een houten vloer. Normaliter is wel bekend dat er sprake is van een houten vloer, maar de exacte positie van de balklaag is vaak niet bekend. Meestal kunnen we alleen na destructief onderzoek de afmeting van de balklaag en de positie van de individuele balk bepalen. Destructief onderzoek kan echter vaak niet plaatsvinden. De vraag is hoe en of we deze elementen dan moeten opnemen in het BIM.
Schuinten en scheefstanden in het BIM
Een BIM van een bestaande situatie is vaak geen exact digitale ‘as-it-is’-model maar een schematisering van de werkelijkheid. We baseren het BIM natuurlijk op de inmetingen op locatie. Schuinten, scheefstanden en doorbuigingen, en andere elementen worden echter niet altijd “as-it- is” gemodelleerd. We schematiseren deze elementen. Hierbij kiezen we de detailleringsgraad en -precisie van de objecten in het BIM zodanig dat deze voldoende informatie bevatten voor wat een normale bouwkundige situatie vereist.
Afhankelijk van toekomstige ingrepen in het bestaande gebouw kan het van belang zijn om van bepaalde elementen wel exact schuinten en scheefstanden inzichtelijk te hebben. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij situaties waarbij schuinten of scheefstanden een significant historisch of constructief belang hebben. Bijvoorbeeld eenzijdig aflopende houten vloeren, waarbij het recht modelleren van de bestaande houten vloer in het 3D model, zorgt voor sprongen t.p.v. aansluitingen en overgangen die in de werkelijkheid situatie niet voorkomen. In hierboven beschreven situaties zullen we ook in het 3D model zo veel mogelijk conform de werkelijkheid modelleren.
Meer weten?
Wil je dat PelserHartman voor je modelleert voor jouw project? Maak dan een afspraak via ons formulier. Of wil je een training volgen om zelf te modelleren? Kijk dan eens naar de mogelijkheden op onze trainingen pagina.